E en bekende quote van voormalig Top Gear, tegenwoordig The Grand Tour, presentator Jeremy Clarkson. En als we dan toch een Alfa willen, waarom dan niet meteen een klassieke GTV?
Het zal niet meevallen autoliefhebbers te vinden waarvan het hart niet sneller gaat kloppen van dit model Alfa. Deze auto heeft (naast Kim Wilde) de hoofdrol gespeeld in veel jongensdromen van de huidige generatie veertigers.
De GTV-modellen waren een onderdeel van de 105/115 serie van Alfa. Een succesvolle serie die liep van 1963 tot 1976. Nu is Alfa er altijd een meester in geweest om een chaos te creëren als het gaat om typenamen, waardoor je soms door de bomen het bos niet meer ziet. Tijd voor een beetje orde in deze chaos.De 105/115 serie bestond eigenlijk uit drie modellenreeksen: de GT en GTV modellen, de GT junior modellen en de GTA modellen. Alle modellen ontworpen bij Bertone, allemaal voorzien van een vier-cilinder motor, allemaal vijf versnellingen, allemaal schijfremmen rondom.
- de GT en GTV modellen waren met name gericht op de sportievere rijder.
- de GT junior modellen waren wat eenvoudiger uitgevoerd en richtte zich met een kleinere motor meer op een publiek dat op zoek was naar een sportieve en stijlvolle auto voor een aantrekkelijke prijs.
- de GTA modellen tenslotte zag je vaak terug op het circuit. De A staat voor ‘alleggerita’, Italiaans voor ‘verlicht’. Een uitgeklede versie dus waar de stalen panelen werden vervangen door aluminium en het motorblok werd uitgevoerd in een magnesiumlegering.
Wat maakt deze auto’s en met name de GTV’s zo gewild? Vijf redenen waarom petrolheads juist van deze auto’s zo enthousiast worden:
- Merk: de geschiedenis van het merk Alfa Romeo gaat meer dan honderd jaar terug. In die periode heeft het zich nadrukkelijk op de kaart gezet. Veel ups gekend met sportieve successen in tal van takken van autosport, waaronder zelfs in de Formule 1 en met wereldberoemde modellen als de 8C of de Giulia. Ook wat downs, met name op financieel en (zeker halverwege de jaren zeventig) op kwalitatief gebied. Dit neemt niet weg dat het merk tot de verbeelding spreekt bij veel autoliefhebbers. De meest fanatieke aanhangers worden ‘Alfisten’ genoemd. Zij herkennen zich in de waarden die aan met merk zijn gekoppeld: een sportief hart, karakter, elegantie en Italiaanse flair. Alfa Romeo als een way of life.
- Ontwerp: kleding van Giorgio Armani, meubels van B&B Italia, keukengerei van Alessi. Op het gebied van design valt Italianen weinig te leren. Dat geldt zeker ook voor het design van auto’s. In dit geval tekende een jonge Giorgetto Giugiaro van Bertone voor het ontwerp met de klassieke lijnen, de ronde koplampen en de kenmerkende grille. Tijdloos Italiaans charisma dat je terugvindt in talloze details aan deze auto tot aan het ontwerp van de sigarettenaansteker.
- Geluid: een ingebouwde radio is bij dit type auto een overbodig accessoire. Het schorre geroffel van de vier-cilinder klinkt als muziek in de oren. Zeker als je het gaspedaal wat verder intrapt komt een symfonie tot leven. Je kunt je afvragen of je niet liever achter deze auto rijdt dan erin.
- Prestaties: juist een GTV biedt de prestaties die recht doen aan de looks en het geluid van de auto. De ‘V’ staat niet voor niets voor Veloce (snel). De motor pakt snel op en voelt zich het best op zijn gemak bij wat hogere toerentallen. Met een rappe respons op het gaspedaal geeft de Alfa je altijd het gevoel dat er nog meer in het vat zit. Mooi gebalanceerd en met een goed stuurgevoel is dit een auto voor een actieve rijder.
- Beleving: daar waar voorgaande kenmerken samenkomen begint de beleving. En pure beleving bieden de GTV’s bij uitstek. Het is niet verwonderlijk dat deze auto’s vaak te zien zijn bij klassieke rally’s. Na het lezen van deze post begrijp je ook de glimlach op het gezicht van de Alfist achter het stuur.
Onder kenners is de 1750 GTV wellicht de meest geliefde uitvoering. Dit is de uitvoering waarbij de combinatie van het vermogen, de wegligging, het rijgenot en de details in de afwerking het best samenvalt. Zoals het blad Auto motor und Sport in oktober 1968 al concludeerde: “Alles paßt”.